Op verzoek deze keer een Middeleeuwse sage: de Zwaneridder.

Er bestaat een versie die zich afspeelt rondom de hertogin van Brabant, en eentje rondom de gravin van Kleef/ Kleve.
Ik ben gegaan voor de versie die ik online kon vinden, en dat is die van de gravin van Kleef/ Kleve.
Je kan het verhaal hier lezen.

Sage
Het woord sage is afgeleid van ‘zeggen’.
Je zou een sage dus kunnen samenvatten als ‘wat gezegd wordt’. Het waren volksverhalen die vaak verteld werden om de eigen wereld/ omgeving beter te kunnen begrijpen.
De sage wortelt daarom in onze wereld, en in de historische sagen hebben de personages echt geleefd. 

Hebben we met de sage van de Zwaneridder dan te maken met een historische sage?
Helaas kan ik daar geen uitsluitsel over geven. We weten niet of Beatrix van Kleef, dochter van graaf Diederik echt geleefd heeft.

Wat we wél weten, is dat dit volksverhaal tot de verbeelding sprak. Door de eeuwen heen hebben mensen beweerd af te stammen van de Zwaneridder, waaronder kruisvaarder Godfried van Bouillon. (Die ook Karel de Grote tot zijn voorouders mocht rekenen.)
En omdat wij mensen niet veranderd zijn, vind je tegenwoordig online stambomen waarin precies hetzelfde geprobeerd wordt. Hieronder een voorbeeld van zo’n stamboom.

Terug naar het verhaal
De graaf van een groot gebied overlijdt, en Beatrix (26 of 27 jaar), zijn enige dochter, volgt hem op.
Ze is jong en een vrouw – wat een heel andere thematiek geeft dan wanneer het een zoon betrof. Die zou zichzelf moeten bewijzen als bekwame strijder, tonen dat hij een waardig opvolger is van zijn vader.
Door het archetypische vrouwelijke (neutralere term: yin-energie) in de hoofdrol weten we dat het een thema betreft dat zich in de binnenwereld afspeelt.
Waardoor ons direct bij aanvang duidelijk is dat de strijd om behoud van haar bezittingen niet de kern van het verhaal is.

Maar die strijd is wel het eerst aan de beurt, omdat het een dringend probleem is dat opgelost moet worden.
Voor wie niet op de hoogte is van de moeilijke tijden, wordt toegelicht hoe het politieke landschap er toen uitzag. Machthebbers willen hun grondgebied vergroten en deinzen er niet voor terug om dat onrechtmatig en gewelddadig te doen.
De vertellers wisten ongetwijfeld dat hun publiek dit zou herkennen – en wanneer we een situatie herkennen, voelen we dat er informatie om te (over)leven voor ons in zit. Dus leunen we naar voren en blijven luisteren.

Beatrix en haar medestrijders sluiten zich op in een burcht in Nijmegen. Aanval na aanval wordt afgeslagen, maar iedereen weet: deze situatie kan niet blijven duren.

De droom
Beatrix beklimt de hoogste toren. Een symbool voor een lijntje met een hogere dimensie. Het is geen toeval dat in die setting wordt verteld dat ze afgelopen nacht een droom had. Ze droomde dat de burcht in brand stond, maar de vlammen weken toen het gezicht van een ridder verscheen.
Tel daarbij op dat yin-energie verbonden wordt aan de maan, de lichtbron van de nacht en je ziet herhaling van de thematiek: het draait niet om de uiterlijke strijd, maar om iets binnenin.

Symboliek
Er zijn verschillende symbolen die we niet mogen missen, zo sterk worden ze benadrukt in het verhaal. Zilver wordt bijvoorbeeld verschillende keren genoemd.
Als een zilveren band lag ze [de rivier] in het landschap. Het zilver glansde in de zon. Zo glansde eens haar leven. Maar haar vader stierf en de hebzuchtigen vielen haar lastig en alle levensglans raakte beslagen.

Zilver is het edelmetaal dat bij de maan hoort. Goud hoort bij de zon.
Beatrix was het zilver dat glansde dankzij haar vader, de zon. En nu hij weg is, glanst zij niet meer. Dus… moet er een nieuwe zon komen. Toch?

Beatrix kijkt vanuit haar toren naar het oosten en ziet over de rivier de Zwaneridder aankomen.
Praktisch bezien kan een rivier vanuit haar oostelijke richting inderdaad van veel verder komen dan wanneer ze naar het noorden of westen had gekeken. (Ervan uitgaande dat een zwaan met een bootje geen zeëen oversteekt.)
Maar het oosten heeft nog een symbolische betekenis: in het oosten komt de zon op. Daarom is het oosten verbonden aan de zon, aan yang-energie, aan het archetypische mannelijke. Het kondigt een nieuwe dag aan, nieuwe hoop en nieuwe energie.
Dit wordt letterlijk benoemd en is dus heel belangrijk: De rivier kwam uit verre, onbekende oorden, en stroomde aan, en stroomde voorbij en verder, ze droeg het licht van de zon met zich mee. Dat licht sprankelde. Ook voor haar, Beatrix!

De zwaan is wit als sneeuw. Wit is de kleur van onschuld, licht, van reinheid. Grote witte vogels kunnen engelen symboliseren (daarom zie je wel zwanen op rouwkaarten, maar bijvoorbeeld geen pauwen).
Het bootje is zilverwit.
Het zwaard van de ridder glanst als goud in de zon. Zijn schild is zilver met daarop een dubbel gouden kruis. Verdere attributen zijn een jachthoorn en een ring met een grote diamant, waar wederom de zon in schittert.

Alles in deze symboliek vertelt ons: deze ridder is goed volk. Maar voor degene die tóch nog wat overtuiging nodig heeft, is daar Beatrix die de ridder herkent als de ridder uit haar droom. En vooruit, hij vecht voor haar en jaagt al haar belagers op de vlucht. Het wordt zelfs even aangestipt of hij in de strijd geleid wordt door de zwaan (engel). Nu is er werkelijk geen twijfel meer mogelijk.

De kern
Beatrix en de Zwaneridder, Elias, trouwen. Hij beschermt haar en zorgt ervoor dat het Huis van Kleef in macht en aanzien stijgt. Elias wordt benoemd tot een van de vier rijksvorsten. Geweldig allemaal, maar we weten dat het hier niet om draait, omdat dit allemaal de buitenkant is.

En dan is daar de kern van het verhaal: Elias drukt Beatrix op het hart dat ze nooit naar zijn afkomst vraagt. Dit belooft Beatrix.
Wat er op het spel staat, is nu duidelijk: haar samenzijn met deze ridder, wat we kunnen opvatten als symbool voor haar levensgeluk. Het was immers met zijn komst dat tegenslag veranderde in voorspoed.
Deze basis voelt fragiel; één vraag en al haar geluk is weer verdwenen. Dit kan niet goed blijven gaan.

De belofte verbroken – of toch niet?
Elias en Beatrix zijn gelukkig samen. Ze krijgen drie zonen die het beste van hun ouders in zich verenigen.
Het getal drie kennen we van de heilige drie-eenheid: Vader, Zoon, Heilige Geest. Opvallend hoe het vrouwelijke schittert door afwezigheid, buiten Beatrix zelf.
Haar moeder wordt nergens genoemd, het is alsof zij nooit bestaan heeft, en Beatrix krijgt enkel zonen. Hier zit een disbalans.

Dan verschijnen donkere wolken boven hun geluk.
Het valt Beatrix steeds zwaarder om haar belofte aan Elias te houden.

In het verhaal staat niet dat Beatrix het voor zichzelf wil weten; het lijkt aan haar te knagen dat hun zonen niet mogen weten waar hun vader vandaan komt. Voorouderlijk besef is belangrijk om jezelf te kennen.
Dus dit is geen nieuwsgierigheid, dit lijkt eerder een verlangen van een moeder om haar zonen een solide fundering mee te geven.
Daar kon ze ten tijde van haar belofte nog geen rekening mee houden, omdat ze nog niet wist hoe dat voelde. Zij had alleen in overweging genomen wat die belofte voor haarzelf zou betekenen, en voor haarzelf was Elias in het heden genoeg. Beatrix kent haar eigen afkomst immers.

Strikt genomen heeft Beatrix niet eens haar belofte gebroken, vind ik tenminste. Elias zei haar letterlijk: “Vraag mij nooit naar mijn geslacht en mijn afkomst.”
De vraag die Beatrix gesteld heeft, is: “Zou je onze kinderen niet kunnen zeggen, waar hun vader vandaan gekomen is?”
De vraag is niet heel scherp gericht, dit maakt dat je hem op verschillende manieren kan opvatten. Sowieso is het geen ondubbelzinnige vraag naar zijn geslacht of afkomst. Je kan deze vraag ook opvatten als informeren of hij het niet aan hun zonen mag vertellen. Voor hetzelfde geld mag alleen zij het niet weten, maar mag het geheim wel in de mannenlijn doorgegeven worden, weet je veel.

Maar Elias’ inperpretatie is leidend hierin. Hij vat het op als een verbroken belofte en verdwijnt. Beatrix ziet vanuit haar toren nog net de witte zwaan en het zilverwitte bootje als lichte vlekken over de rivier glijden.

Yin en yang
Zilver.
Elias wordt telkens beschreven met zilver(wit), niet of nauwelijks met goud.
Dit maakt hem geen nieuwe zon, geen vervanging van de leegte die Beatrix’ vader had achtergelaten.
Elias heeft in zichzelf een balans tussen yin en yang. Hij kan goed vechten en macht vergaren (yang). Maar hij is ook ernstig, rustig en bedachtzaam. Dit zijn introverte eigenschappen die eerder passen bij yin, de maan. En hij gaf Beatrix een yin-taak bij uitstek, namelijk tegen haar gewoonte in eens niet naar het uiterlijke (in dit geval afkomst) reiken voor houvast.

Beatrix is uit balans. Ze heeft geen moederfiguur om haar te begeleiden in omgaan met haar yin-energie. We merken dat haar yin-energie daardoor voor haar heel zwaar is. Beatrix wordt neerslachtig, teruggetrokken en lijkt niet goed om te kunnen gaan met die innerlijke processen. Haar reflex is zich opsluiten en telkens naar buiten kijken, in de hoop dat ze gered wordt.
Beatrix lijkt niet zelfstandig te kunnen stralen, daarvoor leunt ze sterk op anderen. Eerst klampt ze zich vast aan haar vader (de zon), daarna overweegt ze zich te wenden tot haar oom, maar die overlijdt ook. En toen kwam Elias.
Beatrix’ yang-energie komt vrij wanneer Elias in haar leven is. Op dat moment wordt ze beschreven als degene met blij vertrouwen, wat past bij het ochtendgloren van de nieuwe dag.
Maar zodra hij vertrekt, wordt ze weer totaal opgeslokt door haar zware yin.

Toen ze weer opkeek, zag haar door tranen verduisterde blik niets dan het snel in glans verminderende water. Ze stond daar in bitter berouw, tot de nacht de wereld opnam.
Sindsdien was het licht uit haar leven voorgoed weg.

Naar het schijnt vindt Beatrix geen rust in de dood (eeuwige nacht, maan, yin-energie) en blijft ze ronddolen op de kantelen van de toren, starend over de rivier. Hopend op een sprankje zonlicht.
Omwonenden noemen haar de Witte Vrouw van de Zwanetoren.

In deze sage zien we dat Beatrix de lessen niet leert, die haar aangereikt worden. Ze blijft vastzitten in haar gewoontes. En dat kan lang, heel lang duren.

Wat was nu de afkomst van Elias?
Elias, de Zwaneridder is sinds verhalen uit de 13e eeuw een zoon van Parcival, de Graalridder die tot het gevolg van koning Arthur hoorde.
Je ziet duidelijk dat dit een veel latere toevoeging is, want historisch gezien zit daar een probleem.
Indien Arthur werkelijk geleefd heeft, dan wordt zijn overlijden gedateerd tussen 537 en 542. Dan kan Parcival hem nooit ontmoet hebben – er zit een eeuw tussen zijn geboorte en Arthurs overlijden.

Als we dat bezwaar even aan de kant schuiven, rijst er een andere vraag.
Parcival had van nature een onbevangenheid en een nieuwsgierigheid, die hem in zijn opleiding tot ridder afgeleerd werd; dat hoorde namelijk niet, vond men.
Parcival heeft vele omzwervingen gemaakt en avonturen beleefd. Eentje daarvan was aan het hof van de Visserkoning Anfortas, waar ook de Heilige Graal bewaard werd. Deze koning had een mysterieuze wond, die hem veel pijn bezorgde.
Parcival is op dat moment nog een jonge ridder, met vers in zijn geheugen de stevige inprenting dat hij niet zo nieuwsgierig mag zijn. Daarom stelt hij zijn gastheer niet de helende vraag, waardoor zijn zoektocht naar de Heilige Graal voortduurt.
Het was de verlossing voor koning Anfortas dat iemand hem ‘de vraag’ zou stellen. In feite dus het bewijs voor Parcival dat vragen stellen zeker niet altijd zonder meer als ongepast kan worden beschouwd.

Indien Parcival inderdaad de vader is van Elias, zou hij dan niet juist aan zijn zoon hebben doorgegeven dat een vraag helend kan zijn? En dat je daarom vooral vragen moet kunnen/durven stellen?
Zo ja, waarom zou Elias deze les van zijn vader negeren?
Zo nee, waarom zou Parcival deze les niet doorgegeven hebben?

Wat zou voor jou een logisch antwoord zijn?
Pak je pen en ga maar schrijven.
Wie weet kom je op een verhaal dat beide losse verhalen van vader en zoon met elkaar verbindt. Of ontdek je dat Elias toch een heel andere afkomst had.