Stiekem toch een beetje ‘onder de loep’, deze keer. Geïnspireerd door de trainingen van Elke Wiss en Ariane van Heijningen, deze keer een blog over vragen.

Vraag als je iets wilt weten, zeg iets als je iets wilt vertellen.

Klinkt simpel en logisch. En toch gebeurt het niet zo veel.

Jij zou dat verslag toch schrijven?’
‘Maak je je geen zorgen over de uitslag?’
‘Is het niet zo dat …?’
‘Waarom ben je nou alweer te laat?’

Misschien denken we dat die opmerkingen aardiger overkomen als we er een vraagteken achter zetten.
Of denken we dat we de ander meer ruimte geven om te reageren.
Maar je geeft vooral ruimte voor uitvluchten en wegduiken. Niet bevorderlijk voor heldere en diepgaande communicatie.

Een vraag is een vraag wanneer:
1. De vraagsteller het antwoord niet weet.
2. De vraag zo neutraal en objectief mogelijk geformuleerd is.
3. De vraagsteller bereid is ieder antwoord te horen.

Ik neem ter illustratie een van de bekendste vragen uit Sprookjesland:
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het land?’

1. De vraagsteller weet het antwoord niet
De koningin stelt die vraag iedere dag aan haar spiegel. Maar dat betekent niet dat ze het antwoord weet; dingen kunnen veranderen. Ze heeft een antwoord in haar hoofd en wil weten of dat antwoord klopt. Het is valide om een vraag te stellen om iets te checken.

2. De vraag is zo neutraal en objectief mogelijk geformuleerd
Het woord ‘mooi’ is een subjectieve term, waar iedereen een eigen definitie van hanteert. We weten ook helemaal niet waar de spiegel op geselecteerd heeft.
Misschien had Sneeuwwitje schoenmaat 46 en vond de spiegel dat zó opvallend, dat hij daarom Sneeuwwitje zonder meer de mooiste vond. Weet je veel, niemand heeft het hem gevraagd.
Beter zou de koningin daarom haar eigen criteria voor schoonheid vaststellen en die stuk voor stuk langslopen met haar spiegel. Als een soort spelletje ‘Wie is het?’ blijft er dan uiteindelijk eentje over.
Wie heeft het langste haar, lichte krullen maar geen pluis, zonder dooie punten erin?’
Wie heeft de langste nagels, symmetrisch gevijld in een hoek van minimaal 5 en maximaal 10 graden, nagellak intact en geen vuil eronder?’
Ze moet vooraf natuurlijk ook elk onderdeel een weging meegeven (telt ‘rimpels’ even zwaar mee als ‘gebit’, bijvoorbeeld) en vaststellen of een tekortkoming in de ene categorie gecompenseerd kan worden met uitblinken in een andere.
Dat ze al dit denkwerk heeft uitbesteed aan de spiegel scheelt haar tijd, maar het maakt het antwoord niet te controleren.

3. De vraagsteller is bereid ieder antwoord te horen
De koningin is duidelijk niet bereid om ieder antwoord te horen. Wanneer de spiegel haar vertelt dat Sneeuwwitje mooier is, probeert ze haar stiefdochtertje te doden. Het blijft zelfs niet bij een enkele poging.
De Efteling heeft haar reactie treffend uitgebeeld, zoals hier te zien.

Conclusie
De koningin stelde geen vraag. Ze wilde niets weten, ze wilde alleen horen wat haar paste.
Ze had iedereen een hoop ellende kunnen besparen én zelf nog lang en gelukkig geleefd wanneer ze elke dag voor haar spiegel was gaan staan met de woorden: ‘Spiegeltje, spiegeltje aan de wand. Zeg mij dat ik de mooiste ben van het land.’